Hoe koloniaal is ons rechtssysteem?

De stichting Comité Nederlandse Ereschulden (K.U.K.B.) strijdt al jaren om gerechtigdheid voor Indonesische slachtoffers van Nederlands geweld tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd (1945-1949). Maar in zijn strijd voor sociale gerechtigheid stuit de stichting op de grenzen van het Nederlandse rechtssysteem – en een breuk met vaste advocaat Liesbeth Zegveld.

In 2011 won K.U.K.B. met behulp van Zegveld de eerste rechtszaak voor Indonesische slachtoffers en nabestaanden van Rawagede. Ruim vierhonderd Indonesische mannen werden daar in 1947 standrechtelijk geëxecuteerd door Nederlandse militairen tijdens de koloniale repressie. Nederland moest excuses en een schadevergoeding van twintigduizend euro aanbieden aan de weduwen van Rawagede. K.U.K.B en Zegveld spanden daarna meerdere van zulke processen aan. Maar deze kwamen abrupt tot een eind toen advocate Liesbeth Zegveld onlangs besloot om de Indonesische slachtoffers niet langer bij te staan.

Als reden gaf ze aan dat haar drukke baan het niet toeliet om meer zaken aan te nemen. Maar volgens K.U.K.B klopt dat niet. K.U.K.B.-voorzitter Jeffry Pondaag zegt dat zijn kritiek op Zegvelds handelen de doorslag gaf in haar besluit. Aan de Kanttekening vertelt Pondaag dat hij Zegveld de afgelopen jaren tevergeefs heeft aangespoord aspecten van de Nederlandse rechtsgang te benoemen die volgens hem koloniaal zijn.

Zo wordt de schadevergoeding aan de Indonesische slachtoffers en nabestaanden berekend op basis van de wetten die golden ten tijde van de kolonie. Dit, terwijl de Indonesische bevolking toentertijd helemaal geen rechten kreeg van Nederland als koloniale bezetter, aldus Pondaag. Of neem hoe de Nederlandse rechtbank onderscheid maakt tussen ‘legitieme’ en ‘excessieve’ gevechtshandelingen van het Nederlandse leger tegenover de Indonesische bevolking.

‘Dat betekent dat de rechtbank kolonialisme legitimeert’, zegt Pondaag. ‘Waar haalt Nederland het recht vandaan om een land dat duizenden kilometers ver van haar verwijderd ligt als eigendom te beschouwen? Bovendien erkent Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië op 17 augustus 1945 juridisch nog steeds niet. Hierdoor kunnen de ‘gevechtshandelingen’ van Nederland niet worden berecht als oorlogsmisdaden en een aanval op een soevereine staat.’

Pondaag wijst op de excuses die koning Willem-Alexander vorig jaar had geboden aan de Indonesische bevolking tijdens een staatsbezoek aan Indonesië. In zijn excuses benadrukte de koning het ‘extreme’ geweld dat het Nederlandse leger had gepleegd op de Indonesische bevolking. ‘Het ging hem alleen om het ‘extreme’ geweld tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsstrijd van 1945-1949. Maar hoe zit het met de 350 jaar lange koloniale uitbuiting en bloedvergieten van Indonesische mensen? Was dat legitiem?’

In haar telefoongesprekken met Pondaag zou Zegveld hem meerdere keren gelijk hebben gegeven, maar niet in het openbaar willen spreken over koloniale aspecten van de Nederlandse rechtsgang. De advocaat beschouwt de Nederlandse aanwezigheid als koloniale bezetter van het huidige Indonesië als een gegeven, aldus een teleurgestelde Pondaag.

‘Hoe kan het zijn dat kolonialisme wordt gelegitimeerd en een jurist die de Indonesische slachtoffers bijstaat er dan niets over zegt? Of je de rechtszaak wint of niet, deze dingen moeten bespreekbaar worden gemaakt binnen de rechtbank. Als de rechtbank onze kritiek op het koloniale systeem vervolgens afwijst, dan kunnen we samen op zoek gaan naar andere systemen om kolonialisme alsnog aan te kaarten. Dat is nu niet meer aan de orde.’

‘Hoe kan het zijn dat kolonialisme wordt gelegitimeerd en een jurist die de Indonesische slachtoffers bijstaat er dan niets over zegt?’

Pondaag erkent wel het grote historische belang van het winnen van de Rawagede-rechtszaken, dat niet plaats had kunnen vinden zonder de advocate. ‘Hoe je het ook went of keert, zij is een toffe advocate. Het ging haar om de mensenrechten, niet om het geld’, zegt hij. ‘Maar dan moet ze ook buiten de kaders durven functioneren en kolonialisme bespreekbaar maken als misdaad tegen de mensheid. Alleen dan kunnen we verder.’

De K.U.K.B.- voorzitter is op zoek naar een vervanger voor Liesbeth Zegveld om de rechtszaken tegen de Nederlandse staat voort te zetten. Tegen Indonesische nabestaanden zegt Pondaag dat het nog steeds mogelijk is om de Nederlandse staat aan te klagen, maar dat het rechtssysteem uitgaat van Nederlands-Indië als eigendom van Nederland. ‘Daar ben ik fel op tegen, omdat de kolonie in feite een illegale bezetting was die ik weiger te erkennen’, zegt hij.

Binnenkort ontvangt Pondaag van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) een lijst met de namen van 830 Indonesische slachtoffers die door Nederlandse militairen zijn geëxecuteerd. Hiermee zal hij de aanklachten tegen de Nederlandse staat voortzetten.

Sociale strijd

Volgens historicus en publicist Sandew Hira was het niet de vraag óf de breuk met Liesbeth Zegveld zou plaatsvinden, maar wanneer. ‘De meeste juristen in Nederland zien een rechtszaak als een proces dat uitsluitend binnen de bestaande juridische kaders moet worden uitgevoerd, zoals in het geval van Zegveld’, zegt hij. ‘Een andere manier om te kijken naar rechtszaken is als een proces dat deel uitmaakt van de sociale strijd.’

In Nederland zijn er volgens Hira geen voorbeelden van juristen die rechtszaken inzetten als onderdeel van een sociale strijd. Die zijn er wel in de Verenigde Staten. ‘De grootste strijd in het ontmantelen van apartheid in Amerika begon met een wetgeving die segregatie op basis van ras en huidskleur verbood. Dat werd mogelijk via een juridische strijd. Hiermee werd de sociale strijd van zwarte Amerikanen gemobiliseerd. Er werden daarna massaal protesten gehouden op universiteiten en in bussen, waar zwarte mensen voor die tijd alleen maar achterin mochten zitten’, legt hij uit. ‘Veel juristen in Nederland zijn simpelweg niet getraind om juridische processen te beschouwen als onderdeel van een sociale strijd. Dat zou eerst moeten veranderen als we kolonialisme bespreekbaar willen maken.’

‘Ik denk dat het goed zou zijn om de verbinding en de verhouding tussen juridische strijd en politiek sociale strijd mogelijk te maken. Dat zou helpen om advocaten te vormen die hun functie kunnen inzetten ten behoeve van sociale veranderingen’, gaat hij verder. Om deze verbinding mogelijk te maken, moet ook het onderwijssysteem gericht zijn op dekolonisatie, meent Hira. ‘Het overgrote deel van Nederland legitimeert kolonialisme, omdat het onderwijssysteem niet gericht is op het dekoloniseren van de geest.’ Zo wijst hij naar een Brits opinieonderzoek waaruit blijkt dat de helft van de Nederlanders trots is op het koloniale verleden. Slechts zes procent is van mening dat kolonialisme iets is om je voor te schamen.

‘Jaarlijks worden in Nederland op 15 augustus de Indië-veteranen herdacht die tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsstrijd tegen Indonesiërs hebben gevochten voor behoud van de kolonie. Stel je eens voor dat ze in Duitsland jaarlijks een herdenking zouden houden voor de Duitse militairen die Nederland hebben bezet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoe zou Nederland daarnaar kijken?’, vraagt Hira zich af. ‘Nederland heeft namelijk dezelfde misdaden gepleegd in Indonesië. Niet vijf jaar lang, maar 350 jaar lang. De vergelijking met de Duitse bezetting wordt door de meeste Nederlanders niet gemaakt. Dat is een no go. Maar als ze dat wel deden, dan zou de gemiddelde Nederlander misschien wel begrijpen dat er geen enkele rechtvaardiging is voor het bezetten, uitbuiten en onderdrukken van een ander land. Ware het niet dat het hele educatieve systeem erop gericht is om kolonialisme te aanvaarden met de overtuiging dat Nederlanders daar iets tot stand hebben gebracht voor de inheemse bevolking die zij als ‘ongeciviliseerde’ barbaren beschouwen.’

Neurenberg-tribunaal

Dat in voormalig Nederlands-Indië en in Indonesië veel onrecht is gepleegd en oorlogsmisdrijven zijn begaan, staat als een paal boven water, stelt Harmen van der Wilt, hoogleraar International Criminal Law aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Maar de cruciale vraag is in hoeverre je een regering bestaande uit ministers die destijds nog niet waren geboren daarvoor aansprakelijk kan houden, zegt hij.

‘In beginsel is het mogelijk om een staat aansprakelijk te stellen voor onrechtmatig gedrag, en die procedure vindt dan plaats voor het Internationale Gerechtshof in Den Haag. Maar deze zaak lijkt mij kansloos, want het gaat om kwesties die zich meer dan zeventig jaar geleden hebben afgespeeld.’

‘Moraliteit en recht zijn wel verbonden, maar niet hetzelfde’

Volgens Van der Wilt haalt Pondaag begrippen en rechtsgebieden door elkaar, en overschat hij de mogelijkheden van het recht. ‘Ik kan mij de frustratie en het verdriet van meneer Pondaag wel voorstellen, want er is veel onrecht in de wereld’, gaat hij verder. ‘Maar Pondaag gebruikt wel erg grote woorden wanneer hij Nederland afschildert als een koloniaal en racistisch land. Het geldende recht kent geen mogelijkheden om dit ‘recht te trekken’. Dan kun je wel zeggen dat het rechtssysteem dan ook koloniaal en racistisch is, maar dat lijkt mij niet fair. Het gaat uit van oeroude principes. Moraliteit en recht zijn wel met elkaar verbonden, maar zijn toch niet hetzelfde.’

Om de beperkingen van de Nederlandse rechtsgang te overstijgen, zouden Indonesische slachtoffers daarom baat hebben bij een rechtsproces dat vergelijkbaar is met het oorlogstribunaal van Neurenberg, aldus Jeffry Pondaag. Deze internationale rechtbank werd in de maanden na de Tweede Wereldoorlog opgericht door de geallieerden, die rechtspraken over Duitse militairen. Filmopnamen van het zogenoemde Neurenberg-tribunaal moesten bewijzen dat het nazi-optreden van Duitsland lang is voorbereid, en tot doel had de heerschappij in Europa te veroveren en een deel van de bevolking uit te roeien.

‘Als Nederland echt goede bedoelingen heeft met Indonesië, dan moeten ze dit eerst goed afronden. Hoe je het ook went of keert, Nederlands-Indië was een koloniale bezetting waarin miljoenen mensen hebben geleden, en waar men in Nederland niets van af weet’, zegt Pondaag. ‘Nederland heeft het onderwerp ‘kolonialisme’ bewust onder het tapijt geschoven. Daarom benadruk ik het historische belang van de Rawagede-rechtszaken. Zonder deze rechtszaken had de Nederlandse staat geen vierjarig onderzoek in gang gezet naar het dekolonisatieproces in Indonesië. Daarmee claim ik dat de stichting K.U.K.B. kolonialisme in Nederland op de kaart heeft gezet, en de ballen aan het rollen bracht.’

Mede dankzij het werk van K.U.K.B. is Sandew Hira ervan overtuigd dat verandering van de koloniale mindset mogelijk is. ‘Ik denk wel dat er in de komende jaren advocaten en docenten zullen zijn die zich achter hun oren gaan krabben, en zich gaan afvragen of ze hier meer aandacht aan moeten besteden’, zegt hij. ‘Het feit dat Jeffry Pondaag de discussie over de legitimiteit van kolonialisme durft aan te gaan en de beperkingen van de Nederlandse rechtsgang wil uitlichten, is een grote stap.’

Aan de Kanttekening liet Liesbeth Zegveld weten niet beschikbaar te zijn voor een reactie.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op de Kanttekening:
https://dekanttekening.nl/samenleving/hoe-koloniaal-is-ons-rechtssysteem/ 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *