Update KNHG: NRC trekt eerder gedane belofte tot plaatsing lezersbrief in

[English version read here]

17 maart 2024. Eind januari werden stichting KUKB en stichting Histori Bersama door het KNHG ervan beschuldigd historicus Anne-Lot Hoek te hebben geïntimideerd. Zonder hoor en wederhoor toe te passen, nam NRC deze beschuldigingen over.

Wij namen vervolgens een jurist in de arm die namens ons met NRC in contact trad en rectificatie eiste. Het publiceren van ongefundeerde beschuldigingen, zonder feitelijke onderbouwing, geldt in Nederland als onrechtmatig. Hoofdredacteur Melle Garschagen weigerde te rectificeren omdat het volgens hem een puur feitelijk artikel betrof waarin op journalistieke wijze over de KNHG-verklaring werd bericht.

Niettemin deed Garschagen de toezegging dat zowel stichting KUKB als stichting Histori Bersama elk middels een lezersbrief van maximaal 250 woorden alsnog mochten reageren op de aantijgingen.

Echter, nadat wij onze brief instuurden, krabbelde NRC terug. De opinieredactie wilde de twee brieven toch niet plaatsen omdat ze feitelijk niet zouden kloppen. De manier waarop wij het functioneren van journalist Bart Funnekotter hadden beschreven was volgens Garschagen onjuist. Ook beweerde hij dat een brief het debat verder moet helpen en lezers extra informatie moet bieden en dat daar in onze lezersbrief geen sprake van was.

Bijgaand de 2 brieven die NRC weigerde te plaatsen:

Op 30 januari 2024 verscheen van Bart Funnekotter, zonder voorafgaande wederhoor van Stichting KUKB, het artikel ‘Historica Anne-Lot Hoek geïntimideerd om Indonesië-onderzoek.’ Anne-Lot Hoek zou volgens historische beroepsvereniging KNHG zijn geïntimideerd door “activisten” van Stichting KUKB en Stichting Histori Bersama. Deze beschuldiging is onjuist. Relevante feiten daarvoor ontbreken. Op 9 februari 2024 schrijft de NRC-ombudsman in zijn artikel ‘Eerbiedwaardige historici hekelen intimidatie, maar waar doelen ze precies op?’ daarover: “Je kunt er veel van vinden, maar wat het artikel weergaf was uiteindelijk zakelijke kritiek, geen intimidatie.” De beschuldiging gaat daarmee om zakelijke kritiek die onterecht persoonlijk is opgevat. Of erger: om een onvervalste smeercampagne teneinde deze kritiek met oneigenlijke middelen te ondermijnen. Relevante feiten ontbreken namelijk eveneens in de zonder wederhoor uitgebrachte persverklaring op de KNHG-website. Op het verzoek van Stichting KUKB aan KNHG om deze feiten alsnog aan te leveren is respons uitgebleven. Curieus is dat de ombudsman Bart Funnekotter desondanks ontziet: “Funnekotter had wel voorbeelden van die intimidatie te zien en te horen gekregen (…). Dit was echter op achtergrondbasis; hij mocht die niet publiceren, ook al omdat die tot juridische complicaties konden leiden.” Kennelijk meent ‘kwaliteitskrant’ NRC hier met de zegen van de ombudsman qua onderbouwing genoegen te kunnen nemen met de oncontroleerbare mening van een van haar journalisten, ondanks expliciet geuite twijfel of de feiten juridisch wel voldoen. Echter, ernstige beschuldigingen van feitelijke aard dienen op controleerbare wijze voldoende basis te hebben in de feiten. Anders is niet slechts sprake van riooljournalistiek, maar van onrechtmatige uitlatingen.

Jeffry Pondaag, oprichter en voorzitter van Stichting KUKB, Heemskerk

Hierbij sluit ik mij aan bij de lezersbrief van KUKB-voorzitter Jeffry Pondaag. Wij worden in het genoemde artikel van 30 januari 2024 met dezelfde beschuldiging geconfronteerd. Bart Funnekotter schrijft dat oprichter Marjolein van Pagee om reactie is gevraagd, maar dat zij deze niet heeft gegeven. Dit is onjuist. De volgende dag ontving hij een uitgebreid persbericht. Belangrijk is dat zij in Indonesië verbleef op het moment hij contact zocht, waarvan zij hem op de hoogte stelde. Vanwege het tijdverschil van zes uur was het bedtijd toen ze voor het eerst vernam van de verregaande beschuldigingen van het KNHG. Om de indruk van partijdigheid weg te nemen en alsnog wederhoor toe te passen, had de krant na het ontvangen van onze reactie een vervolgartikel kunnen plaatsen. Dit is niet gedaan. In ieder geval hebben wij Hoek of haar familie nooit bedreigd. Wel hebben wij jarenlang zakelijke kritiek geleverd op historici die betrokken waren bij het − volgens ons − politiek gemotiveerde onderzoek ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950’. Tussen 2017 en 2019 deed Hoek daaraan mee. Door de context onbenoemd te laten en zakelijke kritiek als intimidatie te framen, toont NRC zich vooringenomen. Helaas is dit geen nieuwe ontwikkeling. Sinds 2017 liet NRC na om over onze kritiek op dit zeer politiek-gevoelige onderzoek te rapporteren. Onze opiniestukken werden standaard afgewezen terwijl betrokken onderzoekers alle ruimte kregen. Ook nieuwsartikelen zwegen in alle talen over ons verzet tegen een belangrijke maatschappelijke misstand. Hier komt nu het klakkeloos overnemen van beschuldigingen bij.

Daniël Samar, voorzitter Stichting Histori Bersama, Zutphen